Misverstand over burn-out
De eerste signalen voor een burn-out spelen vaak al jaren, voordat het elastiekje echt helemaal knapt. Hoe merk je het? Je zit niet lekker in je vel, slaapt slecht, wordt moe wakker, voelt je alsmaar onrustig en opgejaagd, bent snel geïrriteerd, geen zin in je werk, geen zin in seks, geen zin in vrienden. Als je hier te lang in blijft hangen, zijn er nare fysieke gevolgen: het
geheugen raakt beschadigd, de spiermassa vermindert, en weerstand wordt minder. Je wordt sneller ziek. Denk niet dat door het even wat rustiger aan te doen, het gevaar voor burn-out geweken is. Je moet juist méér doen, maar dan dingen die je energie en plezier geven. Maar het allerbelangrijkste is te herkennen welke verborgen patronen je hebt die jou kwetsbaar maken voor burn-out. Precies daar zit je achilleshiel. In deze blog lees je over de 3 verborgen patronen.
Oorzaken?
Hoe komt het dat we onszelf dit aandoen? Wat maakt dat we zo lang over onze grenzen (laten) gaan en in een burn-out raken? Op een gegeven moment kunnen we zelfs gewend raken aan het vervelende gevoel van alsmaar moe en onrustig en is het ‘normaal’ geworden.
Er zijn altijd omstandigheden die een rol spelen, maar de belangrijkste factor is hoe jij daarmee omgaat. M.a.w. zowel werk-gerelateerde factoren als persoonlijke kwaliteiten spelen een rol. Werk-gerelateerde factoren kunnen o.a. zijn:
- hoge werkdruk
- baanonzekerheid
- emotioneel zwaar werk
Persoonlijke factoren hebben te maken met innerlijke neigingen zoals:
- neiging tot perfectionisme/ nooit goed genoeg
- harde werker, plichtsgetrouw
- ambitieus, behoefte zichzelf te bewijzen
- moeilijk om werk-privé balans te bewaren
- moeite om nee te zeggen
- moeite met delegeren
Verborgen patronen
Het is niet verbazend dat mensen met bovenstaande neigingen kwetsbaar zijn voor burn-out. Maar de volgende vraag gaat weer een stapje verder: hoe komt het dan dat iemand denkt dat hij/zij het nooit goed genoeg doet, geen nee kan zeggen, niet zijn eigen grenzen kan aangeven? Dat heeft weer te maken met oude patronen, mechanismen die we al lang geleden als jong kind hebben opgebouwd. Ze hebben ons vroeger geholpen om ‘overeind te blijven’ in het gezin/de situatie waarin we zijn opgegroeid. Deze mechanismen hebben een bepalend effect op onze waarneming, onze gedachtes en ons gevoel.
Het is zo waardevol om jezelf goed te kennen! Dan kun je jezelf beter managen en handiger omgaan met de uitdagingen die het leven je biedt. In ‘Omgaan Met Burn-out’ noemt Carien Karsten 3 vaak voorkomende patronen. Ik ben benieuwd of je ze herkent in jouw leven.
1. Parentificatie
Burn-out kenmerkt zich simpel gezegd in diepe vermoeidheid en weerzin. Wanneer bij burn-out sprake is van sterke afkeer voor het werk kan als onderliggend patroon parentificatie een rol spelen. Parentificatie kan zich voordoen wanneer een kind op te jonge leeftijd te veel verantwoordelijkheid heeft moeten dragen voor de zorg van de ouders/verzorgers. Er was daardoor geen aandacht voor de eigen verlangens en behoeftes van het kind.
Parentificatie maakt deze mensen later in het leven kwetsbaar voor burn-out, omdat zij zich altijd en overal verantwoordelijk voelen voor … alles en iedereen. Zij voelen zich verantwoordelijk conflicten op te lossen of toe te dekken om de harmonie te bewaren, en ze hebben onuitputtelijke zorg voor de ander met opoffering van eigen behoeftes en verlangens. Het kan lastig zijn dit gedrag te zien en te doorbreken omdat het in eerste instantie als belonend wordt ervaren, ‘ik vind het fijn om te zorgen!’. Totdat het elastiekje knapt.
Ben jij iemand die zich altijd verantwoordelijk voelt om de harmonie te bewaren en makkelijk alles op zich neemt’?
Wanneer mensen wakker worden voor de pijn en het verdriet over hun eigen genegeerde en onvervulde verlangens, - zoals veiligheid, geborgenheid, verzorging, erkenning - kan ineens een diepe afkeer ontstaan voor het alsmaar zorgen voor anderen. Dit inzicht maakt de weg vrij naar heling en balans. Door met mindfulness te trainen in een gezondere, liefdevollere relatie met zichzelf, ontstaat er een meer evenwichtige en creatieve dynamiek en interactie met collega’s, vrienden en familie.
2. Het narcistische patroon
Het persoonlijkheidskenmerk narcisme is een belangrijke risico factor voor burn-out. Narcisme kan ontstaan wanneer ouders hun kinderen te weinig erkennen in hun uniekheid. Daardoor raakt een kind zijn gevoel van ‘ware ik’ kwijt, ervaart een leegte van binnen en voelt geen contact en aansluiting met de buitenwereld. Om het zelfgevoel en een gevoel van identiteit te herstellen, kan iemand zich dan overdreven gaan afzetten tegen anderen. In plaats van basisvertrouwen is er basiswantrouwen.
Later in het werk kan zo iemand het op wilskracht eindeloos volhouden tegen beter weten in, maar dan plotseling bij een schijnbaar kleine tegenslag instorten. Er kan dan grote woede zijn naar het werk, collega’s en de werkgever. Die gevoelens van verwarring en boosheid kunnen door iemand met een narcistisch patroon niet worden ervaren als iets van zichzelf, maar uitsluitend als iets van de buitenwereld. Die krijgen dus steeds de volle laag. Het geen eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen en alleen maar de oplossing zien in het veranderen van de omgeving maakt wezenlijk contact en wezenlijke innerlijke verandering onmogelijk.
Ben jij iemand die makkelijk alles en iedereen om je heen de schuld geeft als er iets misgaat?
Regelmatige mindfulness training, wellicht ook onder begeleiding van een ervaren coach/ therapeut, kan helpen geleidelijk een gevoel van identiteit te herstellen. In het proces van training kunnen nieuwe vaardigheden worden geleerd waardoor basiswantrouwen kan veranderen in een gezonde vorm van vertrouwen om de wereld mee tegemoet te treden.
3. Aangeleerde hulpeloosheid vs ‘ik heb NOG NIET geleerd hoe ik …’
Als iemand eenmaal een burn-out heeft, betekent het dat hij/zij lange tijd niet goed voor zichzelf heeft gezorgd. Soms komt dat omdat iemand niet goed weet hoe je dat doet. De kennis of vaardigheden ontbreken. Als je bijvoorbeeld niet weet dat je bepaalde emotionele behoeftes hebt, die net zo belangrijk zijn als de voeding die je eet, kun je denken dat het luxe-dingen zijn die je best kan verwaarlozen en dat werk vóór alles gaat. Bijvoorbeeld een gevoel van veiligheid, verbinding (liefde, vriendschappen, netwerken), uitdaging, plezier, regelmatig-tijd-alleen, etc.
Even belangrijk is dat je over een rijk pallet aan vaardigheden beschikt om een gebalanceerd en vervullend leven te creëren. Denken dat je dat niet kan is een vorm van aangeleerde hulpeloosheid. Misschien heb je nog niet geleerd hoe je beter je grenzen kunt bewaken, nee kan zeggen, soms liefdevol, soms streng kan zijn naar jezelf of naar anderen, soms strak gedisciplineerd en soms vol overgave in een grenzeloos niets-doen-vanzelf-laten-ontstaan mind.
Ben jij iemand die snel denkt dat je iets niet kunt, omdat je denkt; daar ben ik niet goed genoeg/slim genoeg/ handig genoeg/ snel genoeg etc. voor.
Aangeleerde hulpeloosheid betekent dat je jezelf hebt aangeleerd dat je iets niet kunt, omdat het een vorige keer niet gelukt is. Maar het goede nieuws is dat wij wel degelijk nieuwe dingen kunnen leren. Daar zijn we nooit te oud voor. We kunnen blijven ontwikkelen, ons brein verandert van moment tot moment. Dat wat we vaker oefenen, daar worden we beter in. Positieve verandering is altijd mogelijk.